Blogs over Alphen

« Vorige - Volgende »

Ontoerekeningsvatbaar? Wilsonbekwaam?

24 april 2018 - 13:50  •  Karen Griffioen  •  reacties

Ontoerekeningsvatbaar? Wilsonbekwaam?

Alphen aan den Rijn - Het is woensdagavond, donker en ik ben op 'ontdekkingstocht'. Intuïtief laat ik mij door Alphen leiden. Ik bekijk de huizen en straatnamen op zoek naar herinneringen. Het is rustig op straat. Ik steek de Boterbloemweg een paar keer over en hoor op dat moment achter mij een auto aankomen rijden. Ik ga aan de kant, zodat de bestuurder mij ziet en niet zal schrikken. Er is namelijk geen fietspad. Wanneer de auto voorbij is rij ik de stoep op. Ik bekijk nog een straatnaam, wanneer ik plots een mannelijke stem hoor roepen: "Mevrouw, kunt u de weg niet vinden?" Het blijkt een vriendelijke, ietwat tengere heer met grijs haar te zijn. Hij komt wat voorovergebogen op mij aflopen. Hij herhaald zijn vraag. Ik kom door mijn moeizame spraak niet meteen uit mijn woorden en het tij lijkt meteen gekeerd. Hij kijkt naar mijn kleding en naar mijn voeten.

Het is die dag warm weer geweest. En zoals altijd met mooi weer heb ik dan ook geen schoenen aan. Wegens slechte doorbloeding zijn mijn voeten altijd blauw. Ik snap dat dit opvalt. Echter deze meneer wist blijkbaar al helemaal hoe het zat. Zonder nog maar enkele moeite te doen mijn antwoord af te wachten loopt de man naar het dichtst bijzijnde huis en belt aan. Ik roep hem na, maar hij slaat geen acht op mij. Wanneer de bewoner, een wat forsere man met grijs haar open doet, zegt de eerste man: "Kan je mij even helpen? Ik heb hier een mevrouw en die is niet helemaal goed." Ik roep: "Meneer, meneer! Dat is niet nodig, hoor! Ik ben gewoon de buurt aan het verkennen!" Weer wordt er geen acht geslagen op mijn woorden.

De man doet zijn deur van de haak en samen staan ze voor me. Te overleggen wat ze met me aan moeten. In eerste instantie krijg even aandacht van de forsere man. Ik leg hem uit dat ik volkomen normaal ben. Maar de andere man zegt vervolgens dat ik volgens hem niet helemaal goed ben. "Ze heeft geen schoenen aan en ze praat erg onduidelijk. Moet je die voeten zien. Ze rijdt vlak voor een busje langs. Dat busje blijft even achter haar rijden, maar toen haalde hij in reed gewoon door! Ze is een gevaar op de weg."

De forse man is om. Iedere poging tot enig contact van mijn kant gaat ondertussen verloren. Op gegeven moment zeggen de mannen tegen elkaar: "Zullen we maar 112 bellen?" Ze knikken instemmend. What the fuck!, denk ik en zeg met luidere stem: "Nee, nee, nee, nee, niet de politie bellen." "Ze wil het niet", zegt de wat forsere man wat ingetogen. Maar vervolgens knikken ze nogmaals naar elkaar en de man loopt richting huis om zijn telefoon te pakken. Ik denk: Ik moet weg hier. En rij achteruit de stoep af. Ik hoor de mannen zeggen: "Ze gaat wegrijden, ze gaat er vandoor."

Ik draai me om en op het moment dat ik weg wil rijden, grijpen de mannen mijn rugleuning. Ze proberen me uit alle macht tegen te houden. "Nee, hier blijven!", hoor ik een van de mannen zeggen. Ik blijf gas geven. Ik voel mijn hart als een razende tekeer gaan. Totale paniek. Ik voel me compleet onveilig. Toch voel ik ook mijn kracht om door te zetten. "Trekken, trekken!", hoor ik ze zeggen. Ik besluit dat ze kunnen krijgen wat ze willen en rij opeens naar achteren. Ik beland daarbij op de voet van een van de mannen. Hij zegt: "Auw, je staat op mijn voet." Ik denk alleen maar: 'Wat je geeft krijg je terug, meneer.' Vervolgens geef ik weer gas naar voren. "Laat haar maar gaan", zegt de forse man op gegeven moment. "We houden haar niet meer." Maar toch blijven ze trekken.

Op dat moment rijdt er een auto langs. De mannen houden de bestuurder aan en vragen of hij misschien 112 wil bellen. Ze leggen de situatie, die naar hun inzien volledig klopt, nogmaals uit aan de bestuurder. Ik ben een gevaar op de weg. De bestuurder stapt uit. Het is een man van een jaar of veertig. Hij heeft een wat grauw gezicht en komt macho op me over. Hij bestudeert mijn rolstoel grondig en zet nota bene vervolgens mijn stoel in zijn vrijloop, zodat ik er niet vandoor kan! Ik voel me compleet machteloos. Ik mompel in mezelf: "Ik ben hier helemaal klaar mee."

Ik pak mijn telefoon en bel mijn vriend. Ik geef mijn telefoon aan de bestuurder om hem op die manier te kunnen overtuigen dat ik gewoon goed bij mijn hoofd ben. De man heeft echter zijn oordeel geveld en legt de situatie ook aan mijn vriend uit, die natuurlijk wel beter weet. Afgesproken wordt dat hij onze kant op komt. Wanneer ik mijn telefoon weer terug heb, zeg ik tegen de bestuurder: "Jullie denken dat ik achterlijk ben." "Nee, hoor, nee, hoor. Dat denken we niet. We willen je alleen maar helpen", roepen ze in koor. Ik voel mezelf kwaad worden. Dan wil ik dat je NU die vrijloop weer terug zet. Je hebt hem in zijn vrijloop gezet. "Nee, hoor, dat heb ik niet gedaan. Hij staat niet op zijn rem", zegt de man. Ik zeg: "Jullie zijn niet goed snik. Ik zweer het je."

Op dat moment komt de politie aanrijden. Ik voel een complete rust over me komen. Ik zwaai naar ze om duidelijk te maken dat ik me machteloos voel. De politie ziet meteen in dat dit een groot misverstand is. Ze vragen mij waar ik woon. Als ik zeg dat ik aan de Stortemelk woon, komt het uit hun reactie op mij over dat dit een bevestiging is van hun vermoeden. Politie is namelijk op de hoogte dat aan de Stortemelk mensen wonen, die enkel te dealen hebben met een lichamelijke beperking, zelfstandig wonen en hun leven prima zelf in kunnen vullen.

Ik ben dus niet wilsonbekwaam, niet gevaarlijk en zeker niet ontoerekeningsvatbaar.

Ik geef de politie te kennen dat ik mij volkomen onbehoorlijk behandeld voel. Ook vermeld ik dat de bestuurder mijn rolstoel op de vrijloop heeft gezet. De agent zet de vrijloop weer terug. Achter mij hoor ik een van de oudere mannen: "O, dat moet dan vanzelf gegaan zijn." Tuurlijk, meneer...

"Ik begrijp dat dit een vervelende situatie is voor u", zegt de agent. Maar u mag ook blij zijn dat er mensen zijn, die zo bezorgd zijn om u. Daar heeft de agent een punt. Ik begrijp dat deze mensen bezorgd zijn om mij. Te bezorgd. Dit haalt echter niet weg dat mensen ook gewoon de moeite mogen doen naar mij te luisteren ondanks dat ik wat lastiger uit mijn woorden kom, mij met respect dienen te behandelen en zeker niet mijn rolstoel in zijn vrijloop mogen zetten. Dat is namelijk regelrechte vrijheidsberoving. Ik maak niet voor niets gebruik van een rolstoel. Dan hadden ze mij net zo goed in de boeien kunnen slaan. En dat is ook niet aan een burger om dat te doen.

Wanneer de eerste man in staat was geweest op een redelijke manier met mij te communiceren was dit verhaal heel anders gelopen. Laat deze blog dan ook een leerweg zijn voor deze mannen en vele anderen, die te maken zullen gaan krijgen met onbekende situaties.

Lieve mensen, communicatie is zo belangrijk. Communiceer gewoon met elkaar. Luister naar elkaar. Verbind je met elkaar. We zijn allemaal mensen. Gooi die vooroordelen bij het schroot. Het helpt zoveel problemen uit de weg. Toe dan. De wereld wordt er zoveel mooier van. 

Karen Griffioen

Fotograaf: Alphens.nl