Blogs over Alphen

« Vorige - Volgende »

2030

12 september 2011 - 11:06  •  Reinder Koornstra  •  reacties

2030

Alphen aan den Rijn -

Bijna twintig jaar na de fusie tussen Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude komt mijn achterkleinzoon zijn oude overgrootouders bezoeken in Alphen aan den Rijn. Hij maakt zijn entree in onze stad bij de halte die we intussen al ruim twintig jaar koppig ‘station’ noemen. Na geconstateerd te hebben dat de lift deze dag wel werkt, wurmen we ons in het tunneltje door een hele club hangjongeren waaruit een duidelijke wietstank opstijgt.

Eenmaal buiten vraagt kleinzoon waar dat vreemde, roestige, ronde geval nu eigenlijk voor dient. Tja, hoe moet je, twintig jaar na de opening door een echte minister, nou een modern jongetje uitleggen dat dit ooit de trotse, groene, fietsappel van het CDA was. Tenslotte zegt dat, tien jaar nadat die partij vanwege gebrek aan leden is opgeheven, een tienjarige niets. Die vindt het daar maar helemaal niets: “zo saai”! Terwijl het ‘stationsgebied’ ooit de trotse poort van Alphen moest worden. Leegte, onkruid en viezigheid waar ooit een prachtig overdekt busstation moest komen, en een fantasieloos confectiehotel op de plaats waar ooit het bekende hotel Toor stond. In de stad gekomen vergaapt hij zich aan een monumentaal glazen gebouw. Ik moet hem vertellen dat dit ooit als stadhuis van de gemeente Alphen aan den Rijn diende in een tijd dat de geldbomen tot de hemel leken te groeien. Nu is het gebouw gesplitst in appartementen voor senioren, want na de opheffing van gemeenten en provincies hoort Alphen gewoon bij de regio Groot Leiden. Tja, tenslotte woon ik er nu écht, maar hoe maak ik hem nou duidelijk dat ik hier, als lokaal politicus, ooit overdrachtelijk ‘woonde’. Na een knuffel en een kop koffie van ‘ouwe oma’ gaan we samen de stad in! Dan moet ik hem al direct uitleggen dat het wel handig is dat we nu zo dicht bij de Adventskerk wonen, maar dat dit monumentale gebouw wel, al vele jaren, door een maniakaal stadsbestuur achter een winkel is weggestopt. Hoewel theater Castellum betere jaren heeft gekend, domineert het nog altijd ons Rijnplein. Kleinzoon, gewend aan het grote stadsleven in Utrecht, vindt dat H&M winkeltje maar niets, dus besluit ik maar de brug over te lopen, misschien vindt hij ons ‘historisch stadshart’ wél ‘cool’ of hoe hij dat ook noemt. Nou, het donkere, afgeleefde, gedrocht dat ‘De Aarhof’ heet, vindt hij maar niets, maar de Van Mandersloostraat lijkt hem wel te bekoren, net zoals de Raadhuisstraat. Moet ik die jongen nou vertellen dat politiek én zakenleven die straat een kwarteeuw geleden het liefst hadden afgebroken. In een tijd dat alles groot, groter en grootst moest zijn. Tja, nieuwe tijden….., hij zal het niet snappen.

Achterkleinzoon stond wel te kijken van het grote open grasveld aan de Rijn. Want, op een wat onbestemd oud gebouw aan de Aar na, lijkt het Alphense Stadshart na het bruggetje opeens op te houden. Tja, het Thorbeckeplein als stadspark, mét een écht ‘waterfront’ dat zelfs de oude Ruud Gebel, ooit de schrik van de raad, zich niet had kunnen voorstellen. Maar na de bouw van de parkeergarage en het zoveelste Lage Zijde plan wist niemand meer wat ze met die ruimte moesten doen. “Maar oude opa”, zegt kleinzoon, “waarom staat daar zomaar zo’n vreemd gebouw aan de overkant”? Gelukkig helpen wat, inmiddels afgebladderde, gouden letters, een oude man aan een gemakkelijke overgang: “Dát, beste jongen, is alles wat er over is gebleven van onze ‘NUON’ pot. Ooit kregen onze politici een grote zak met 130 miljoen Euro en, zoals politici dat doen, hebben ze zich een slag in de rondte gewerkt om dat geld zo snel mogelijk op te maken”. En ik vertel hem nog even dat, omdat veel politici dit nu eenmaal aan de Partij van de Arbeid (ook allang opgeheven) hadden beloofd, ze daarvan 50 miljoen verstookt hebben om hier een cultuurpaleis te bouwen. Daar staat een gebouw dat, vijftien jaar geleden, drommen Alphenaren naar Bibliotheek, Kunstcentrum, Archief en Muziekschool had moeten trekken. Tja, de muziekschool kent hij wel, dat kunstenaars op vreemde plekken vreemde dingen doen, daar is hij ook al achter, en over het belang van het archief, overigens allang vertrokken, zal ik tegenover een tienjarige maar niet uitweiden. Van het begrip ‘bibliotheek’, al vóór zijn geboorte een verouderde term, heeft hij zelfs nog nooit gehoord. Maar een heel kunstenaarscollectief heeft, zo aan de rand van deze ongeplande leegte, de beschikking over het meeste luxe gebouw van het hele land. Nergens in Nederland zijn locale kunstenaars zó tevreden(!)

We lopen nog even naar de overkant, omdat kleinzoon even rond wil rennen. Intussen bekijk ik die vergane glorie nog eens dichterbij. Na jaren sta ik weer eens voor de dure, bronzen, plaquette. Ze grijnzen me aan, de groten uit een ver verleden, de ex-wethouders die deze ‘funny’ mogelijk maakten: Hans Groen in’t Wout, Stan Lyczak, Hub van Wersch en Hélène Opatja. Ik ben glad vergeten wat er van hen is geworden.

Kleinzoon is intussen serieus gaan rekenen en vraagt mij waar dan die andere miljoenen NUON Euro’s zijn gebleven. “Tja, jong”, zeg ik, “dat is iets wat ik je beter kan laten zien. Eerst maar eens even lunchen bij oude oma”! Intussen zie ik voor me wat hij ’s middags gaat zien. Een mooie tweebaans weg met een tunnel onder het spoor, vanaf de N11 met een steile oprit naar een hoge, beeldbepalende, brug over de Rijn. En verder niets! Een brug die Nutteloos verbindt met Nergenshuizen. En dat, beste medeburgers, brengt mij en U weer terug in het heden. 130 miljoen Euro’s eerder!

Fotograaf: Josh Walet
Reinder Koornstra.'
Reinder Koornstra

Reinder Koornstra, geboren in 1947 in Friesland, woont sinds 1972 in Alphen aan den Rijn. Hij is retailplanoloog en bemoeit zich met de planning van winkelcentra.