Blogs over Alphen

« Vorige - Volgende »

De Cock en de moord in de Alphense oliebollenkraam (3)

28 december 2014 - 21:15  •  Machiel van der Schoot  •  reacties

De Cock en de moord in de Alphense oliebollenkraam (3)

Alphen aan den Rijn -

“Nooit van gehoord, maar bedankt man, ik neem het gelijk op met de Cock. Tot straks”. Direct nadat Vledder het bericht had doorgegeven, stapten ze de deur van het café uit. “Haal ze maar op Dick en zet ze bij elkaar in verhoor 3. Zeg ze gelijk dat ze er niet op moeten rekenen, dat ze vannacht thuis slapen. Laat Appie en Vera achter de spiegel plaatsnemen. Daar komt wel wat uit of misschien ook niet, maar goed recherchewerk bestaat voor een groot deel uit het wegstrepen van mogelijkheden. Kijk toch ook maar even bij die klagers uit de appartementen boven de kraam. Eén korreltje poedersuiker en je houdt hem of haar aan als verdachte”.

Hoewel dit wat nieuwe ontwikkelingen waren, was de Cock er nog steeds van overtuigd, dat deze zaak anders was, dan het zo op het eerste gezicht leek. Terwijl Vledder wegliep naar zijn auto op de brug, liep hij richting het stadskantoor. Nog geen dertig meter verder hoorde hij linke Reneetje hem terugroepen “je hoed de Cock, je was hem vergeten”. Dat overkwam hem niet vaak. Het gaf wel aan dat hem iets danig dwars zat. Wie zou nou zo vroeg in de ochtend iemand vermoorden, zonder dat er geld te vinden was? Wie was er nou zo gek om te denken, dat je met een moord een oliebollenkraam weg kreeg?

“Eerst maar eens een praatje maken met de ambtenaren, die over de vergunningen en de klachten gaan” dacht de Cock, “desnoods gelijk maar de wethouders van As en van Velzen er bij halen”. Nadat hij zich had gemeld bij de balie op de eerste verdieping, kwam er een dame in een opvallende blauwe jurk naar hem toe. “Ik ben de nieuwe burgemeester. U bent toch de rechercheur, die met de moordzaak belast is? Heeft u even tijd voor een kopje koffie?”

Ze zaten nog maar net of de burgemeester stak van wal. “Ik heb al een en ander uitgezocht. Er zijn klachten van de bewoners, omdat de kraam hun het uitzicht op de Oude Rijn ontneemt en er zijn klachten over oneerlijke concurrentie. Dat moeten we serieus nemen en dus willen we een compleet nieuw standplaatsenbeleid ontwikkelen. Het lijkt ons daarom het beste de oliebollenkraam ergens neer te zetten waar niemand er last van heeft. Natuurlijk betreuren wij de verschrikkelijke gebeurtenis van deze ochtend ten zeerste”.

“Dank u mevrouw voor deze informatie. U heeft mij een stuk verder geholpen” veinsde de Cock. Bij zich zelf dacht hij, dat het centrum er zo niet gezelliger op zou worden en dat de politiek nog steeds ver van de mensen afstond. Hij wist genoeg. Als je iets gedaan wilde hebben hoefde je geen initiatieven te ontwikkelen. Klagen was veel effectiever. Daar kon geen moord tegen op.

“Hoe was uw naam ook al weer?” onderbrak de burgemeester zijn overpeinzingen. “De Cock met C-O-C-K”, klonk het standaardantwoord. Terwijl de rechercheur de publieksruimte nog niet uit was, belde de burgemeester met de korpschef: “kunt u die politieman, die de Kok of zoiets, niet bij ons weghouden? Het is erg genoeg dat er een moord is gepleegd, maar wij willen niet dat er ook nog allerlei delicate gemeentepolitiek op straat komt te liggen”.

Vanuit het stadskantoor liep de Cock terug naar het centrum. Hij wist dat daar iemand te vinden was die hij eens aan de tand wilde voelen. Iemand die voortdurend met gezondheid, sport en voeding bezig was en aan bijna niets anders meer kon denken. Een fanaticus, die in staat was om andersdenkenden of aanbieders van ongezonde etenswaren te vermoorden. 

Machiel Baantjer

Lees ook Deel 1  en Deel 2 en het vervolg in Deel 4

Fotograaf: Josh Walet