Blogs over Alphen

« Vorige - Volgende »

Zwarte Gaten (2)

17 mei 2016 - 13:52  •  Reinder Koornstra  •  reacties

Zwarte Gaten (2)

Alphen aan den Rijn -

Ooit is er een raadsbesluit genomen om de oude chocoladefabriek 'De Baronie' de status van gemeentelijk monument te verlenen. Vervolgens is dat gebouw (in Alphen is snel iets een monument) verworden tot Stadsruïne, maar zelfs nadat wethouder Robert Blom er, een horde politici en journalisten in zijn kielzog, zeven keer omheen was gelopen, als ware het Jericho, weigerde het gebouw in elkaar te storten. Ook een grote uitslaande brand bleek onvoldoende om het gebouw te slechten, zodat het uiteindelijk in handen viel van Green, het vastgoedvehicle van textieltycoon Jan Zeeman. Die had een mooi plan om er, naast woningen en kantoren, een topklasse winkelcentrum van de maken, waar de hele regio op af zou komen. Wethouder Hoekstra liet zich door deze 'kans' overrompelen, stopte de nodige gemeentelijke miljoenen in de infrastructuur rond dit prestigeproject en 'Zeeman State' was een feit. Maar er bleek helemaal geen markt voor dit 'topwinkelcentrum' te zijn, zodat het nu de functie van 'discountersparadijs’ én buurtwinkelcentrum combineert en toch nog de nodige leegstand kent. Echt, dat Buurtwinkelcentrum had daar veel compacter en goedkoper gebouwd kunnen worden .

Ik vraag me af welk raadslid dit vijftien jaar had kunnen bedenken, maar ik weet zeker dat velen die beslissing jarenlang betreurden. Waarom het niet is teruggedraaid?

Bestuurskunde versus Bedrijfskunde Bedrijfskunde
Het is niet zo moeilijk om in te zien waarom 'Bedrijfskunde' een heel ander vak is dan 'Bestuurskunde'. Bij bedrijfskunde gaat het er immers om beslissingen te kunnen nemen die de concurrentiepositie van een organisatie, en daarmee haar voortbestaan én groei, op lange termijn verstevigt. Ongeacht of die organisatie zich nu in de profit, of in de not-for-profitsector ophoudt.

Kortom, de organisatie stelt zich, strategisch, tactisch én operationeel, doelen en maakt vervolgens plannen om die in haar 'markt' te realiseren.

Natuurlijk is het bij die plannenmakerij onontbeerlijk om rekening te houden met de gekozen 'markt', de positie van de organisatie op die markt, en de situatie bij de concurrentie. Al die kennis komt terecht in een 'Forecasting Systeem' als basis voor zowel het formuleren van doelstellingen, als van de plannen om die doelstellingen te realiseren. Vervolgens worden die getoetst, op elk niveau, aan de organisatorische en financiële mogelijkheden. De hele procedure rond planning is er natuurlijk op gericht uiteindelijk de resulterende operationele plannen in de gekozen markt, of deelmarkt, te realiseren. Pas dan, in de 'boze' buitenwereld, blijkt of de plannen hebben voldaan aan de doelstellingen. Maar of dit wel of niet het geval is, als je iets doet in de markt leidt dat tot veranderingen. Veranderingen in de positie van het bedrijf, tot veranderingen in de markt, en natuurlijk tot reacties van concurrenten. In de praktijk, en dus ook in dit schema, worden die effecten van elke actie teruggekoppeld, en leiden ze, samen met autonome veranderingen in de marktomgeving, tot aanpassingen in het Forecasting Systeem. Kortom, elke organisatie maakt periodiek nieuwe plannen voor de lange, middellange en korte termijn, die erop gericht zijn de strategische doelen van de organisatie in een steeds veranderende situatie te realiseren. Bij elke planningscyclus sneuvelen eerdere plannen waarvan de verwachting is dat ze minder bijdragen aan de strategische positie van de organisatie dan nieuwe plannen.

Bestuurskunde
Je zou verwachten dat het ook bestuurskundig zo werkt, maar dat is niet waar. Overheden zijn immers afhankelijk van hoe de politieke wind waait. Want op welke termijn ook doelstellingen worden geformuleerd, binnen vier jaar kan er een college zitten dat wordt gedragen door andere politieke partijen met andere visies op de ontwikkeling van onze maatschappij op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau. Politici hebben er dus belang bij 'hun' politieke doelen zo snel mogelijk in 'projecten' te organiseren, daarvoor financiering zeker te stellen en ze zo snel mogelijk 'in beton te gieten' om te voorkomen dat een volgend bestuurscollege 'hun' project zal stilzetten.

Als gevolg heeft het maken van plannen binnen onze bestuursorganen heel weinig te maken met het nastreven van strategische doelstellingen, maar kunnen we ze beter omschrijven als 'Lange Termijn Tactiek'. Hoogleraar Bert van Wee van de TU Delft zette in een recent artikel in 'Trouw' dat de meeste peperdure infrastructurele projecten die op stapel staan rustig in de ijskast kunnen verdwijnen.

Dit omdat de vooronderstellingen die ooit golden, toen het bestuursbesluit werd genomen, allang niet meer kloppen. Dat geldt voor wegen, spoorwegen (de Betuwelijn is een goed voorbeeld), maar ook voor plaatselijke projecten zoals het al genoemde Baroniecomplex, het Hoge- en Lage Zijde project, en, natuurlijk, Rijnhaven! Want als er bij de overheid ooit een project wordt gestart, wordt de noodzakelijkheid van minstens een jaarlijkse heroverweging niet gezien, het project wordt doorgezet omdat het nu eenmaal is gestart, ongeacht of het nog nodig is, of helemaal niet. Vaak met het (bedrijfskundig nogal onzinnige) argument dat er al zoveel kosten zijn gemaakt voor onderzoek en leveranciers claims kunnen indienen. Dat er op die manier nog projecten binnen de gestelde financiële grenzen worden gerealiseerd, mag wel een wonder genoemd worden!
En als er toch nog vraagtekens worden gezet, wappert een collegelid al snel met het bord 'Planschade' waarmee elk politiek vuur gewoonlijk wel wordt gedoofd.

Planschade
Planschade is, volgens Wikipedia, "de vermogensschade (waardevermindering van onroerende zaken) of inkomensschade die ontstaat na wijziging van de planologie". En in veel gevallen moeten bestemmingsplannen (tegenwoordig vaak 'omgevingsplannen') inderdaad worden aangepast en moeten bedrijven en particulieren voor waardeverlies worden gecompenseerd. En áls die bestemmingsplannen, met het oog op een nieuw project, via een ingewikkelde procedure zijn aangepast, vormen ze weer een nieuwe belemmering om het project via een nieuw raadsbesluit in de ijskast te zetten. Dan zijn er immers weer anderen die claimen dat ze dáármee weer benadeeld worden. Kortom, het is voor bestuurders en politici veel gemakkelijker om nutteloze plannen te doen realiseren, dan om, wat in andersoortige organisaties zou gebeuren, ze bij de eerstvolgende planningscyclus te liquideren. Als gevolg betalen de burgers heel veel geld aan voor hen nutteloze projecten (ook de befaamde 'Maximabrug' naar Nergenshuizen is zo'n voorbeeld) terwijl hun overheid te weinig geld over heeft om hun praktische wensen van vandaag in te vullen.

Lage Zijde
De megalomane denkwijze rond Alphen als 'Klein Amsterdam' uit de negentiger jaren culmineerden in megalomane plannen voor ons Stadscentrum. Omdat er een plan was voor de 'Hoge Zijde' moest dat worden gevolgd door een dergelijke plan voor de Lage Zijde. En hoewel, scherp in tegenstelling tot de optimistische vooronderstellingen, al snel bleek dat al dat stenen stapelen aan de Hoge Zijde NIET leidde tot grotere koopstromen, integendeel, werd het Lage Zijde project gewoon doorgezet. Geholpen door de NUON miljoenen heeft de gemeente, door het aankopen van vastgoed rond het Thorbeckeplein, er zeker 80 miljoen Alphense Euro's doorheen gejaagd voor duidelijk was dat, buiten Hoogvliet, werkelijk niemand belangstelling had voor de nieuw te scheppen winkelruimte aan dat Thorbeckeplein. En de beoogde bouwer, Vorm, het project stopte. Gelukkig schakelde de nieuwe wethouder Van As snel terug, zodat een veel minder ambitieus plan nu, zonder al die NUON miljoenen, wel wordt gerealiseerd.

Maar hij kreeg die kans alleen omdat niemand het oorspronkelijke project wilde realiseren.Tja, dán houdt zelfs bestuurskundig alles op!

Fotograaf: Josh Walet