Molenvliet
De huidige Adventskerk is gebouwd van 1920-1922, nadat in 1916 de "Nieuwe Kerk" door brand, veroorzaakt door een dakdekkersleerling, was verwoest. Achter de kerk staat de grafkapel van Baron De Smeth (nu stiltecentrum) het enige deel van
de vorige kerk, dat niet was afgebrand. De "Nieuwe Kerk", daarvoor was in de plaats gekomen voor de "Oude Kerk", die in 1619 (het omgekeerde van 1916) was afgebrand.
De architect van de Adventskerk (1.200 zitplaatsen toen) was W.Ch. Kuijper. J. Gesman en H. Turkenburg waren de aannemers.
De plattegrond van de kerkruimte is een Grieks kruis. De hoeken hiervan zijn opgevuld met resp. twee torens aan de oostzijde en vergaderzalen aan de westzijde. Het gebouw als geheel heeft daardoor een vierkante plattegrond. In drie armen van het kruis waren oorspronkelijk galerijen aangebracht om voldoende zitplaatsen te bieden. In de vierde arm kreeg de preekstoel met het orgel een plaats.
De kerk heeft een sobere architectuur, maar wordt zeer verlevendigd door de grote kleurige glas-in-loodramen. Het glanzende koper van de orgelkas en de kroonluchters draagt hier aan bij.
Het kerkinterieur is in 1974 grondig gewijzigd. De galerijen aan de zuid- en noordzijde werden afgebroken, de deuren links en rechts van de preekstoel verwijderd en alle banken op de begane grond vervangen door stoelen die in een halve cirkel om de preekstoel zijn geplaatst. Aan de oostzijde kwam een ontmoetingsruimte die indien nodig weer bij de kerk getrokken kan worden.
In de toren hangt een carillion uit de jaren 1960 van Klokkengieterij Petit en Fritsen.
Het orgel is in 1922 gebouwd door de firma G.F. Steinmeyer & Cie., waarvan er maar 2 in Nederland zijn.
Gerelateerde afbeeldingen:
Daar stond de nieuwe Bonifaciuskerk in 1886: een neogotisch (bijna hemels) juweel aan de Paradijslaan! Zo beleefde katholiek Alphen de nieuwe kerk: de bevestiging van een eeuw katholieke emancipatie. De kerk verving de kerk aan de prins Hendrikstraat.
Een erewacht van 36 ruiters, guirlandes, vlaggen, bloemen en muziek onderstreepten de feestgevoelens op deze dag. Helaas zou hij beëindigd worden door ordeverstoring: vlaggen werden weggerukt, ruiten sneuvelden, de burgemeester moest bisschop Bottemanne een bewakingsescorte meegeven van 4 veldwachters! De weg van de oecumene zou nog lang zijn...
Bouwen vraagt ook in het paradijs om een stevige fundering: 570 houten heipalen, waarvan 300 met een lengte van 10 meter, werden door aannemer Moons uit Berkel in de grond geslagen. Architect van de kerk was Evert Margry uit Harderwijk, een leerling van de beroemde Cuypers die de Franse gotiek in ons land introduceerde in de 19de eeuw. Margry had al een aantal kerken in de regio gebouwd (Hoogmade, Voorhout) en was bezig met de bouw van de kerk in Nieuwveen. De overeenkomsten zijn dan ook niet zo verrassend. Karakteristiek zijn: het consequent gebruik maken van baksteen en natuursteen, het zaagtandmotief in de lijsten onder de ramen, het houten tongewelf.
Evert Margry werkte samen met kunstenaars, vakmensen uit diverse disciplines die zich herkenden in de Franse gotiek en dit wilden etaleren in hun kunstwerken. De aanvankelijk witgepleisterde kerk zou in de loop van de volgende decennia het aangezicht krijgen van een kleurrijk interieur, als een diapresentatie van Bijbelse taferelen. Beelden, ramen, wandschilderingen, vaandels, een Piëta.
De grootste bijdrage aan de vormgeving van de kerk werd geleverd door de ateliers voor glasschilderkunst van de firma Mengelberg. Deze protestantse kunstenaarsfamilie uit Keulen belandde op uitnodiging in katholiek Nederland. Talrijke kerken in ons land getuigen van de artistieke prestaties van verschillende generaties Mengelberg. In onze Bonifacius werden vanaf 1920 tot 1935 gerealiseerd:
twee ramen over het leven van Bonifacius (de verkondiging aan de Friezen en de marteldood), vervolgens de twee hoofdramen in het zuider- en noordertransept, gewijd aan Sint Jozef en de martelaren van Gorcum. De 10 ramen met wit glas in de zijwanden van de kerk zouden de 10 geboden illustreren, maar door geldgebrek in de dertiger jaren werden er slechts 4 gerealiseerd.
Gerelateerde afbeeldingen:
De Molenvliet liep van het omloopkanaal in het centrum richting de polder. Bij de rotonde naast de spoorwegovergang naar Kerk en Zanen stond de Grote Molen / Kerkmolen, die het overtollige water naar de Molenvliet pompte.
Vanuit het centrum konden boten de Molenvliet opvaren via een sluisje, dat achter de Castellumstraat lag en via de Paradijslaan kon worden ingevaren. Bij de brug over het omloopkanaal, is een klein stukje verbreding achtergelaten om te laten zien, waar vroeger de Molenvliet begon.
Een deel van de Molenvliet is aan de gelijknamige straat nog te vinden. Toen het deel bij het Centrum niet meer in gebruik was voor de scheepvaart, liep er een laantje langs. Vanaf het omloopkanaal gezien, liep het water en het laantje achter het bankgebouw (daarvoor stond er een consultatieburo, ooit weeshuis) langs en daarna langs een begraafplaats. Omdat het er donker en beschut was, werd het ook wel het vrijerslaantje genoemd.