Anslag
In de Romeinse tijd was de Oude Rijn nog de hoofdstroom in de Lage Landen delta van de grote rivier de Rijn, die de Noordgrens van het rijk vormde. Eb en vloed drongen ver door in de binnenlanden en het gebied leek veel op de huidige Biesbosch.
In de loop van de eeuwen, verlegde de rivier haar loop en greep ook de mens in. Uiteindelijk was van de machtige Rijn een kanaalachtig riviertje overgebleven. Overigens waren er nog wel wat problemen. De afwatering liep niet altijd even goed.Rond Alphen waren er regelmatig overstromingen, omdat de monding van de Rijn bij Katwijk verzandde en er nieuw water uit de provincie Utrecht na regenval hier heen kwam. Bij Zwammerdam werd daarom rond 1150 een afdamming gemaakt. Hier hadden we minder problemen, maar in Utrecht des te meer.
Nederland was toen onderdeel van het Duitse Keizerrijk en keizer Frederik Barbarossa besloot dat de dam weg moest, maar dat Utrecht en Holland gezamenlijk een oplossing moesten vinden in het reguleren van het water. Koningin Juliana heeft in Zwammerdam in 1965 een herdenkingsbeeldje ter gelegenheid van het 800e jaar onthuld.
De Oude Rijn stond tot 1800 nog in open verbinding met de zee. In Alphen was er toen iedere dag 2x hoog- en laagwater. Bij laag water konden schepen het centrum niet passeren. Daarom is in de 17e eeuw een omloopkanaal gegraven, zodat een deel van de schepen in ieder geval wel kon doorvaren. Het omloopkanaal is grotendeels nog in takt, zij het dat er niet meer gevaren kan worden. Volgens velen een gemiste kans bij de grootschalige herinrichting van de Hoge Zijde. Het omloop kanaal loopt vanaf de Oude Rijn bij het Schoutenhuis in de Julianastraat via de Paradijslaan onder de Castellumstraat weer terug naar de Rijn.
Gerelateerde afbeeldingen:
Het Aarkanaal is in fases gegraven. Het eerste deel, waarvan niet duidelijk is wanneer het precies is aangelegd, liep van de Gouwe / Gouwsluis tot aan het bruggetje bij de Zegerplas. Oude bronnen geven aan dat de aanleg in de 2e helft van de 17e eeuw heeft plaatsgevonden. Overigens heette het kanaal toen nog de Nieuwe Vaart.
Voordat het eerste deel van het Aarkanaal werd gegraven voeren schepen van de kant van Gouda / Rotterdam via de Gouwe en de Oude Rijn, naar het riviertje de Aar, dat in het centrum aan de Lage Zijde begon, naar Amsterdam. Met de aanleg van het kanaal werd de route aanzienlijk verkort.
In 1825 werd het kanaal doorgetrokken richting ter Aar, waarbij ook de Kromme Aar haar functie verloor. Met het doortrekken van het kanaal werd een stuk van de (Noord- en Zuideindse) polder afgesneden. Dat afgesneden stuk aan de westkant van het kanaal werd daarom de Coupépolder genoemd, naar het Franse woord couperen (=snijden).
In de Coupépolder zou later een grote vuilstort komen, waar ook het nodige gif illegaal is gestort.
Gerelateerde afbeeldingen:
De Raadhuisstraat is genoemd naar het oude raadhuis van de voormalige gemeente Aarlanderveen. In de richting van het centrum is er nog steeds de nodige zakelijke activiteit in de vorm van speciaalzaken en horeca, maar vroeger waren er winkels tot aan de Maranathakerk toe. Samen met de van Mandersloostraat en de Aarkade, vormde de Raadhuisstraat het hart van Aarlanderveen aan de Lage Zijde. Op diverse plaatsen kon aangemeerd worden om schepen te ontladen of te bevrachten. Dwars op de weg waren arbeidershuisjes gebouwd die veelal door een poort te bereiken waren, de huisdeur was zelden aan de straatkant.
Er lagen diverse buitenplaatsen en kastelen in en langs de Raadhuisstraat: Rijnstroom, Swaenswijck, Hofzicht en Berendrecht komen nog voor in de namen van parken, wijken en straten.
Tegenover park Rijnstroom (de voormalige Marthastichting) stond de Trasmolen, die tras (een soort natuursteen) vermaalde tot grondstof voor specie, waarmee huizen en gebouwen gemetseld werden.
Hoewel er de nodige nieuwbouw heeft plaatsgevonden, heeft de straat nog steeds een eigen karakter. Horeca, winkels, woningen en bedrijven wisselen elkaar af in oude en nieuwe panden, die meebuigen met een flauwe bocht in de Oude Rijn.